Kloven overbruggen tussen pensioenfondsen en lokale impact investeringen.

Mentale uitdagingen voor pensioenfondsen.

Pensioenfondsen raken steeds meer geïnteresseerd in investeringen waarmee ze behalve rendement, ook een positieve maatschappelijke bijdrage leveren. In Nederland ontstaat dan ook een groeiend ecosysteem van impact-investeerders. Maar er zijn ook stevige uitdagingen, waaronder meerdere kloven tussen pensioenfondsen enerzijds en impact-startups en -investeerders anderzijds. In dit blog ga ik in op zes van die kloven.

Op 29 mei organiseerde SPO Nyenrode de conferentie ‘Toekomstgericht investeren; bouwen aan synergie tussen start/scale-ups en pensioenfondsen’.  Onder de scherpe moderatie van onderzoekjournalist Jeroen Smit spraken we met experts uit het veld over de positieve impact die pensioenfondsen kunnen maken met hun investeringen in startups. Dat die bijdrage mogelijk is besprak ik in eerdere blogs over het waaromhoe en met wie.

Zes uitdagingen

Er is veel om positief over te zijn, want in Nederland ontstaat een ecosysteem van impact-investeerders. En pensioenfondsen raken steeds meer geïnteresseerd in impact private assets. Maar er zijn ook stevige uitdagingen. In mijn eigen betoog op de conferentie noemde ik meerdere kloven tussen pensioenfondsen enerzijds en impact startups en impact investeerders anderzijds. Meerdere deelnemers noemden het belang van mentale lenigheid om die kloven te overbruggen: dat je soms concessies moet doen aan bepaalde eisen als er op andere vlakken meer geleverd kan worden. De mogelijkheden daartoe zien we bij meerdere uitdagingen.

Uitdaging #1: omvang

Ten eerste is er een kloof in omvang. Impact-startups hebben relatief kleine bedragen nodig (in de tonnen of enkele miljoenen). Ook impactfondsen zijn niet echt groot (tientallen soms honderden miljoenen). En dat terwijl pensioenfondsen vaak deelnames van minimaal €50 miljoen willen op maar 10% van het fonds of de deal, die dan dus minimaal €500 miljoen dienen te bedragen.

Dit is jammer, want dan mis je veel deals die belangrijk zijn om het ecosysteem te versterken (ook dat is impact!). Bovendien is de toegevoegde waarde van een pensioenfonds juist dat het een lange adem heeft en de groeibehoeften kan financieren. Dit geeft bovendien de mogelijkheid om in te stappen in deals die later niet meer toegankelijk zijn. Idealiter hebben pensioenfondsen dan ook de mentale lenigheid om ook kleinere deals te doen, wat we nu al soms zien gebeuren.

Uitdaging #2: kosten

Ten tweede is er een kostenkloof, die omgekeerd evenredig is aan de omvang. Pensioenfondsen denken in kosten van enkele basispunten (<0,1%) terwijl impactfondsen door hun geringe schaal en hoge arbeidsintensiteit kosten van meerder procenten moeten rekenen. Daarbij worden ze vaak ten onrechte op een hoop gegooid met private equity partijen die om heel andere redenen hoge fees rekenen. Ook dit vraagt om een vorm van mentale lenigheid, namelijk om te zien wat er tegenover die kosten staat. Denk bijvoorbeeld aan het oplossen van informatieproblemen waardoor het risico verlaagd wordt, meer impact, en toegang tot deals in een vroeg stadium.

Uitdaging #3: informatie

Ten derde is er een informatiekloof. Per startup valt vaak simpel duidelijk te maken wat hun impact is: ze hebben een innovatieve oplossing om gezondheid te verbeteren, uitstoot te verminderen en/of de transitie naar een duurzamere economie te versnellen. Maar die impact valt niet altijd eenvoudig te aggregeren naar de KPIs die pensioenfondsen gebruiken. Impactmeting kan dan botsen met daadwerkelijk impact bereiken. Moet het precies in de spreadsheet passen of hebben we liever grotere impact, ook als die minder helder meetbaar is?

Uitdaging #4: taal & mentale modellen

De vierde uitdaging is wellicht nog de grootste: het verschil in taal en mentale modellen. Startups denken vooral in termen van hun eigen impact en verdienmodel; impact private equity & private debt vertalen die naar deals en fundamentele analyse. Maar pensioenfondsen denken veel meer zoals academische finance: in efficient frontiers en strategische asset allocatie.

Het risicodenken van pensioenfondsen gaat daardoor vooral over historische statistische relaties en heeft moeite met transities en andere risico’s die niet af te leiden zijn uit tijdreeksen. Dat geeft een grote afstand tot de reële economie waar de impact wordt gemaakt – en waar de deelnemers hun pensioen opbouwen en genieten.

Het zou enorm helpen als de partijen in de keten elkaars manier van denken beter leren begrijpen. En dat ze zo beter met elkaars behoeften rekening kunnen houden. Idealiter ontwikkelen pensioenfondsen de kennis en vaardigheden om een breder risicobegrip in te kaderen in hun investeringsbeslissingen.

Uitdaging #5: gebrek aan lead investors met kennis en durf

Een vijfde uitdaging, die ik voorafgaand aan het congres minder scherp op het netvlies had, is het belang van lead investors. De zoektocht naar financiers is voor veel startups een frustrerend proces, met veel afwijzingen en vaak gebrekkige of zelfs tegenstrijdige feedback. Ze krijgen van de ene partij te horen dat hun product te vroeg is voor de markt; en van anderen dat het al te laat is.

Veel investeerders hebben nauwelijks echte aandacht voor de startup: ze informeren zich niet goed, zijn teveel gefocust op hun spreadsheets, of hebben een andere bedrijfstakachtergrond en nemen ten onrechte hun eigen logica mee. Dan denken ze bijvoorbeeld in termen van een SaaS platform model en passen die logica toe op een industriële fabriek.

Er zijn maar weinig partijen die echt hun huiswerk doen en als eerste over de brug komen met financiering en zo de prijs zetten. Als die er eenmaal is dan komen anderen ook over de brug en wordt er zelfs overtekend op de deal – ook door partijen die eerder zeiden dat het bedrijf te riskant was, tot frustratie van de oprichters van startups.

Uitdaging #6: korte horizons

Een zesde uitdaging betreft de beleggingshorizon. Hoewel die in theorie bij pensioenfondsen tientallen jaren bedraagt (want deelnemers die net beginnen met werken ontvangen pas in de tweede helft van deze eeuw pensioen), valt dit in de praktijk flink tegen. En private assets fondsen hebben vaak een looptijd van 10 jaar, maar moeten in 5-7 jaar hun geld terugverdienen. Dat is veel te kort voor een industriële startup die in 15 jaar twee valleys of death moet overleven. Dus waar zijn de lead investors met een lange horizon? Wie zijn het al, of hebben het lef om het te worden?

Hoe aan de slag?

De uitdagingen zijn serieus, maar wel te overwinnen. Het is vooral een kwestie van kennis opdoen en mentale lenigheid aanleren. Partijen als InvestNL en de ROMs (regionale ontwikkelingsmaatschappijen) laten zien hoe het kan. Pensioenfondsen en academici kunnen nog veel van hen leren. Het pensioencongres op 29 mei heeft mij in ieder geval geïnspireerd tot veel nieuwe onderzoeksvragen die ik de komende tijd ga uitzoeken. Hopelijk kunnen we volgend jaar op de 2e editie van het congres al mooie resultaten presenteren. Sowieso hebben al veel mensen contact opgenomen voor vervolggesprekken, dus de dialoog duurt voort.

Blogserie

Deze blog is de vierde in een serie over pensioeninvesteringen. Lees hier Blog 1Blog 2 en Blog 3. Mijn andere serie gaat CFOs en brede waardecreatie door ondernemingen. Reactie zijn welkom: w.schramade@nyenrode.nl.

Prof. dr. Willem Schramade is hoogleraar Finance aan Nyenrode Business Universiteit. Hij maakt deel uit van Nyenrode’s Faculty Centre for Corporate Reporting, Finance & Tax.