Stevig verantwoordingsorgaan houdt bestuur scherp

Bieden verantwoordingsorganen genoeg countervailing power? SPO sprak met Jean-Louis d’Hooghe.

Hoe functioneren verantwoordingsorganen? Worden ze door pensioenfondsbesturen serieus genomen? En bieden ze voldoende countervailing power? SPO sprak met Jean-Louis d’Hooghe, die afgelopen jaar samen met Paulien Siegman de oordeelsvorming door verantwoordingsorganen onderzocht. 

Sinds juli 2014 is er het verantwoordingsorgaan nieuwe stijl, vastgelegd in de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het verantwoordingsorgaan speelt een rol op het gebied van verantwoording en medezeggenschap in drie van de vijf mogelijke bestuursmodellen die de wet kent, waaronder het veelgebruikte paritaire model en de twee varianten op het one tier model. Dat betekent dat verreweg de meeste pensioenfondsen nu een verantwoordingsorgaan kennen.

Het verantwoordingsorgaan is feitelijk bedoeld als tegenkracht, als kritische beschouwer van het bestuurlijk handelen. Het verantwoordingsorgaan functioneert naast het intern toezicht. Waar het intern toezicht vooral de bestuursprocedures en -processen en de checks and balances in het pensioenfonds beoordeelt, kijkt het verantwoordingsorgaan naar het gevoerde beleid zelf. Het gaat daarbij vooral om de essentiële beleidsterreinen van het fonds zoals het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. Een stevig verantwoordingsorgaan houdt een bestuur scherp. En dat zorgt voor beter beleid en evenwichtige belangenbehartiging.

Structuur

Naast voldoende overleg met het bestuur, is ook een goede structuur voor verantwoordingsorganen cruciaal. Een solide ingerichte verantwoordingscyclus en een heldere overeenstemming over de taakopvatting van een verantwoordingsorgaan helpen daarbij.

Je moet als verantwoordingsorgaan weten hoe je tegen je taken aankijkt. Welke dossiers ga je bekijken, hoe ga je dat doen en hoe neem je oordelen en kennis van anderen mee in je uiteindelijke afweging? Als je dat soort vragen vooraf expliciet bespreekt, versterkt dat je functioneren.

Basisniveau

D’Hooghe constateert dat verantwoordingsorganen een terechte plaats hebben binnen de governance van pensioenfondsen. Maar dat betekent niet dat ook de vereiste countervailing power in alle gevallen voldoende op sterkte is. 

Verantwoordingsorganen worden duidelijk volwassener en pensioenfondsbesturen nemen de organen serieus. Maar vaak is er toch nog sprake van een ongelijke verdeling van kennis tussen bestuurders en leden van verantwoordingsorganen. Wat we ook zien, is dat in veel verantwoordingsorganen de aanwezige kennis bij een klein aantal leden is samengebald. Zij hebben dan een erg grote invloed. Het loont daarom er voor te zorgen dat het hele verantwoordingsorgaan op sterkte is. Maar alle leden van een verantwoordingsorgaan op een gelijk basiskennisniveau brengen kan een hele uitdaging zijn.